Vanaf begin juni is Groningen een nieuwe regionale podcastserie rijker: De Laidjestoavel. De podcast is een nieuw initiatief bedacht, geproduceerd én gepresenteerd door AnneJan van Aperloo en Jan Peter Smit, beter bekend als het muzikale duo Driefzand. AnneJan doet de presentatie van de podcasts in het Nederlands, Jan Peter spreekt en interviewt in het Gronings. De Laidjestoavel biedt een frisse, actuele kijk op Groninger artiesten die zingen in het Groninger dialect.

In elke aflevering van De Laidjestoavel staat één artiest centraal en inmiddels zijn er 22 afleveringen gemaakt. ‘We zijn erg blij met de enorm positieve medewerking van een twintigtal artiesten om De Laidjestoavel naar een breder publiek te brengen’, aldus AnneJan van Aperloo. ‘Wij geloven er in dat de podcast de potentie heeft om de bestaande én nieuwe generatie Groningers te inspireren en de culturele rijkdom van onze mooie provincie te vieren.’

Grunneger meziek
Tijdens de podcast uitzendingen maakt de luisteraar kennis met verschillende Groninger streektaalmuzikanten. De centrale vraag in de uitzendingen is: Waarom zingen deze artiesten in het Gronings? En wat zijn de inspiratiebronnen voor hun muziek en songteksten? De visie op de toekomst van de Groninger taal en muziek is een onderwerp en in iedere aflevering staat één zelf uitgekozen liedje van de betreffende artiest centraal. Ook zit er in elke uitzending een spelelement: de artiest wordt geconfronteerd met een stukje tekst van een bekend Groningstalig liedje. De bedoeling is dat de artiest de titel van het lied en de uitvoerder raadt. Ook voelen de presentatoren de Groninger streektaalartiest stevig aan de tand door een aantal dilemma’s op hem of haar af te vuren.

25 uren aan afleveringen
AnneJan van Aperloo komt oorspronkelijk van Elburg en begrijpt daardoor het Nedersaksisch dialect heel goed. Jan Peter is een geboren Groninger (Zuidhorn) en spreekt in de podcast dan ook Gronings. Samen verkennen de heren het rijke aanbod van Groningstalige artiesten en hun liedjes. Ruim 150 uren staken de heren in deze podcast, met een uiteindelijk resultaat van ongeveer 25 uren aan afleveringen. De beide initiatiefnemers zijn trots op het eindresultaat. ‘Met De Laidjestoavel hopen we meer waardering te kweken voor het Groninger dialect en het rijke culturele erfgoed dat het vertegenwoordigt’, aldus Jan Peter Smit. ‘We zijn enthousiast om de verschillende stemmen en verhalen van onze unieke Groninger muziekcultuur onder de aandacht te brengen en te delen met de luisteraars.’

Bijzondere ervaring
Het opnemen van de podcast-serie was voor AnneJan en Jan Peter een nieuwe én een bijzondere ervaring. Jan Peter: ‘Alle afleveringen hadden wel iets bijzonders. Wat mij sowieso is bijgebleven is de enorm positieve reacties die wij kregen van alle deelnemers. Ze wilden allemaal graag meedoen en praatten allemaal honderd uit. Dat geeft wel een lekker gevoel. De uitzending met Alex Vissering is wel een heel bijzondere herinnering voor mij. We kregen het technisch niet voor elkaar om, zoals bij de andere afleveringen, de podcast met Alex Vissering “op afstand” op te nemen. Daarom gingen wij naar Ter Apel en schoven bij Alex aan de rijk gedekte koffietafel aan. Dat was toch wel heel gezellig.’

Voor AnneJan was het opnemen van een aflevering iedere keer weer een verrassend avontuur. ‘Bijzonder vond ik de aflevering met Bé Schmaal. Met name zijn uitleg en toelichting op het liedje “Dement” raakte mij. De aflevering met Irene Wilkens en Alex Schoenmaker blijft mij bij vanwege de vrolijkheid. Heerlijk om samen zoveel te lachen. En natuurlijk de aflevering met Henk Scholte. Vooral zijn immense kennis van Groninger muziek en taal in het algemeen maakte op mij veel indruk.’ Jan Peter vult nog aan: En de aflevering met Pé en Rinus. Ik was zelfs een beetje nerveus voor deze opname. Vroeger waren dit mijn Groninger helden en nu had ik ze gewoon in onze eigen virtuele studio. Prachtig!’

Driefzand
Annejan en Jan Peter zijn naast muziekliefhebbers van het Gronings ook zelf muzikant. Onder de naam Driefzand maken ze sinds ongeveer drie jaren eigen Grunneger meziek. De tweemansformatie maakt vooral Groningstalige covers van bekende popliedje. “Muziek met een knipoog”. Twee liedjes van de band staan inmiddels in de Grunneger 1000 van RTV Noord en het uitbrengen van nieuwe liedjes en clips gaat in een lekker tempo door.

Spotify en Youtube
Vanaf zondag 4 juni zal wekelijks rond 12.00 uur een nieuwe aflevering van De Laidjestoavel worden aangeboden op Spotify en het Driefzand YouTube kanaal. Op de Facebookpagina van Driefzand wordt elke week het nieuwe aanbod bekend gemaakt.

Bekijk hier alvast de aankondiging van De Laidjestoavel:

https://youtu.be/JguefqvnWmw

Het exacte uitzendschema is op dit moment nog niet bekend, maar de volgende artiesten schuiven aan bij De Laidjestoavel: Josien Bakker, Dion Bouwes (Steernvanger), Wia Buze, Pé Daalemmer en Rooie Rinus, Jan Henk de Groot, Edwin Jongedijk, Henk Scholte (Törf), Alex Vissering, Olaf Vos, Erwin de Vries, Harry Niehof, Alex Luttjeboer, Bé Schmaal, Irene Wilkens en Alex Schoenmaker (Sikkom Kult), Ger Warink, Harm Tabak, Arnold Veeman, Johannes Peetsma (Tik Tok Tammo), Jan Sleumer (TuneBone), Bert Hadders, Fries Wolma en Marlene Bakker.

18/05/2023

De lente is nog maar net écht begonnen en nieuwe activiteiten voor het najaar en de winter staan alweer in de steigers. Zo komt er half november van dit jaar een nieuw boek uit getiteld ‘Winterbouk’, naar een idee van schrijver Fré Schreiber uit Middelstum. ‘Veur dit bouk heb ik n aantal Hogelandster schrievers nuigd om elk n aantal nije verhoalen, gedichten, roadsels, anekdotes en aander mengelmous te schrieven. Om wat diverdoatsie te hebben ien dij duustere, mor toch ook gezellege doagen tussen Sunnerkloas en Nij-joar.’ Voorkant van het ‘Winterbouk’ van Fré Schreiber. De schrijvers die bijdragen schreven voor ‘Winterbouk’ zijn Kunny Luchtenberg, Nane van der Molen, Ingeborg Nienhuis, Klaas Pieterman, Annie van Dijken en Bé Kuipers. Ook BG-er en oud-weerman/presentator van RTV Noord Jaap Nienhuis schreef een bijdrage over zijn elfstedentocht-ervaring. Winter Thema van de verhalen en andere bijdragen in het boek is de winter. Fré Schreiber: ‘Dit bouk hait ‘Winterbouk’ en biedroagen van schrievers hebben apmoal betrekken op ‘winter’: Sunnerkloas, Kerst, Old en NIj, snij, scheuvelies enz. t Het 200 bladzieden. Veurkaant en n stuk of wat illustroatsies bennen moakt deur de kunstenoares Antoinet Pastoor. Bedoulen is dat t bouk presenteerd wordt op t joarlekse Grunneger festival GRN ien theater t Kielzog op t Hogezaand ien novembermoand.’ Voorinschrijving Het duurt dus nog even voordat het boek in de verkoop gaat, maar geïnteresseerden kunnen zich nu al inschrijven voor ‘Winterbouk’. ‘Ronner van oetgeverij Vliedorp ien Houwerziel is drok dounde mit vormgeven. De pries van t bouk zel 15 euro worden, mor dat gaait ter vanoet dat ter nog flink wat veurienschrievens kommen’, aldus Fré. ‘Ook mooi om ien dij feestmoand vot te geven.’ Meer informatie en bestellen? Voor het bestellen van één of meerdere boeken kunnen geïnteresseerden contact opnemen met Dick Ronner van uitgeverij Vliedorp, T: 0595 577247. E: uitgeverij@zolderman.nl Het bestelde boek is in november af te halen bij de uitgever in Houwerzijl of het kan worden opgestuurd (3,50 euro verzendkosten). Naar verwachting zal het boek ook verkrijgbaar zijn tijdens GRN festival op zaterdag 18 november in Kielzog te Hoogezand.

18/05/2023

 

Onderzoeker Wilbert Heeringa vertelt over dialectometrie Wilbert Heeringa (52) is een onderzoeker die aan de Fryske Akademy én aan de Rijksuniversiteit Groningen dialecten onder de loep neemt. Hij is opgegroeid in Hoogkerk onder de rook van de suikerfabriek, en heeft als kind altijd Gronings om zich heen gehoord. Al enige tijd wijdt hij zich aan dialectometrie, de meetkunde van dialecten, en heeft net een onderzoek afgerond waarin hij een nieuwe dialectkaart voor het Gronings heeft gemaakt. Lees hier alles over zijn nieuwe werk! Door: Merel Lobo / Centrum Groninger Taal & Cultuur Zou je me wat kunnen vertellen over dit onderzoek? Jazeker! Het is begonnen toen ik goed keek naar verschillende dialectkaarten van het Gronings. Er zijn veel verschillende kaarten, de oudste al uit 1923, en de nieuwste die van Siemon Reker (jaren 80). Maar wat je ziet is dat al die kaarten allemaal net een andere dialectverdeling laten zien; het komt net niet helemaal overeen. Dat kan natuurlijk zijn omdat het gewoon in de loop der tijd veranderd is, maar dat weten we niet zeker. Wat ik dus preciezer wilde weten was: waar zijn deze kaarten op gebaseerd? Gaat dit om woordenschat, uitspraak, of grammaticale verschillen? Er zijn zoveel manieren om onderscheid tussen dialecten te maken, en het staat er bij die kaarten niet bij. Toen bedacht ik: dit moet te onderzoeken zijn. Hoe dan? Ik heb zelf op basis van verschillende aspecten van taal een nieuwe, wetenschappelijk onderbouwde dialectkaart gemaakt, met een relatief nieuwe methode. Hiervoor was het belangrijk om de beschikking te hebben over data van plaatsen uit heel de provincie Groningen, die door dezelfde persoon verzameld zijn. Soms verschillen veldwerkers er namelijk in hoe ze spraak omzetten in fonetisch schrift, iedereen heeft een andere stijl. Ik wilde voorkomen dat ik verschillen tussen dialecten zou vinden die eigenlijk het gevolg zijn van stilistische verschillen tussen veldwerkers. Ik heb daarom de Dialectatlas van prof. dr. Sassen gekozen uit de Reeks Nederlandse Dialectatlassen. Deze heeft hij zelf volledig getranscribeerd: daar had ik geluk mee. Tegenwoordig hebben we dialectometrie, daarmee kunnen we heel mooi dialecten vergelijken. Met dialectometrie meten we letterlijk afstanden tussen varianten van een taal. We kijken hiervoor naar álle overeenkomsten en verschillen tussen dialecten. We berekenen dan het percentage verschillen. Voor woordenschat is dat het percentage woorden dat verschilt terwijl dit voor uitspraak het percentage klanken is. Zo bereken je de taalafstand. Vroeger kon dit alleen maar met de hand. Nu er computers zijn, kunnen we afstanden meten op basis van grote hoeveelheden dialectgegevens en hebben we – met name voor uitspraak – slimme procedures waarmee we dit kunnen doen. Dit hebben we gedaan voor alle plaatsen in Groningen en Noord-Drenthe. Wat vond je toen? Wat er uitkwam was eerst een lijst met taalafstanden tussen de dorpen waar prof. Sassen opnamen had gemaakt. Vervolgens hebben we een statistische procedure gebruikt die aangaf welke plaatsen echt samen een dialectgebied met elkaar vormen. Die procedure heet bootstrap clustering en  geeft heel veel mogelijke clusters (groepen). Daarin heb ik geteld: hoe vaak komt het voor dat bijvoorbeeld Roodeschool en Winsum in hetzelfde cluster zitten? Als dat vaker dan 95% is, haalt het de statistische drempel, wat betekent: dit is geen toeval, dit is echt een stabiel resultaat. Soms komen hier plaatsen uit die tot geen enkel dialectgebied lijken te behoren, die zijn dus niet te classificeren. Dat lijkt misschien jammer, maar toch zegt dat wel iets, namelijk dat het dialect van die plaatsen wat meer op zichzelf  staat. Dus eigenlijk heb je een nieuwe dialectkaart voor het Gronings gemaakt? Ja. Wat we ten eerste zagen is dat als je naar woordenschat kijkt, het programma er geen kant mee op kan. Wat er dan uit komt zijn drie hele kleine dialectgroepjes. Binnen elk van die groepjes vinden we maar twee plaatsen. Je kunt dat op de kaart hieronder zien. In het rood heb je Eenrum en Warffum, daar spreekt men Hogelandsters. In het turkoois zien we Peize en Eelde samen, die horen bij Noord-Drents. Als laatste zie je in het groen Finsterwolde en Scheemda, dit is het taalgebied van het Oldambsters. Je zou misschien kunnen zeggen dat dit een soort kerndialecten zijn: ze liggen elk heel centraal in hun respectievelijke gebied. In het algemeen kun je echter op basis van woordenschat geen kaart maken, het is te weinig systematisch. Hiermee valt de claim weg dat de dialectgebieden van het Gronings vooral van elkaar onderscheiden zijn door verschillen in woordenschat. Als je daarentegen kijkt naar uitspraak, komen hier hele keurige gebieden uit: Hogelandsters, Oldambters, Westerwolds, en Noord-Drents. Dat is een bevestiging van de kaarten die er al zijn. Met name de verdeling tussen Hogelandsters, Oldambsters en Westerwolds komt aardig overeen met de kaart van Siemon Reker in zijn zakwoordenboek Gronings. Wel zit er in de nieuwe kaart nog een soort overgangsgebiedje tussen Hogelandsters en Oldambsters. Legenda: rood = Hogelandsters rose = Noord-Oldambsters groen = Oldambsters paars = Westerwolds turkoois = Noord-Drenths geel = Zuid-Drenths Interessant! Stel je dan ook voor om deze kaart voortaan als dialectkaart te gebruiken voor het Gronings? Ja, daar zijn deze kaarten zeker geschikt voor. We zijn nu bezig dit te publiceren, dus we zullen zien wat er van komt. Maar ze zijn in elk geval goed wetenschappelijk onderbouwd. Dit geldt ook voor de woordenschatkaart: die ziet er wat komisch uit, maar het is wel wat we vinden met een gedegen methode. Wat het betekent moeten we dus nog goed uitzoeken. Wat is voor jou de volgende stap? Om ditzelfde nog een keer te doen, op basis van hedendaags materiaal. Het liefst zou ik dit doen op basis van dezelfde woorden en voor een zeer groot aantal plaatsen. Helaas is dit duur onderzoek om te doen, omdat het veel tijd kost om zoveel data te verzamelen. Wellicht dat dit bijvoorbeeld digitaal verzameld zou kunnen worden. Hier moeten we nog over nadenken. Ben je zelf ook een Groninger? Ja, ik ben een Groninger met een Friese achternaam. Het is ideaal. Ik ben meer een Groninger dan een Fries, maar ik werk met beide talen en vind het allebei leuk. Ik spreek ook beide talen even slecht, of even goed: dat moeten mensen zelf maar bepalen. Het Gronings heb ik vroeger erg vaak gehoord, mijn moeder was moedertaalspreker. Ik ben er heel vertrouwd mee. Het Fries heb ik helemaal van nul af geleerd om aan de Fryske Akademy te kunnen werken. Ik heb beide talen dus op  heel verschillende manieren leren kennen, maar het voelt wel als op hetzelfde niveau: ik kan me er (nog) niet helemaal goed in uitdrukken. Fries hoor ik nu wel vaker om me heen, en het veel horen helpt om het te leren. Hoe ging het Fries leren? Eerst was het wennen, maar al gauw ging het verstaan bij de meeste sprekers wel goed. Veel mensen zijn erg uitnodigend: spreek maar, al maak je veel fouten, dat is niet erg! Dat maakt het ook leuk om te proberen. Regionale talen hebben iets ontspannends, vind ik: mensen zijn gewoon zichzelf, het is iets minder formeel dan Nederlands. Gronings en Fries zijn allebei mooie talen, en hoewel de talen heel verschillend zijn, helpt het feit dat ik veel Fries hoor wel tegen de heimwee naar het Gronings. Wat zouden we in Groningen bijvoorbeeld mee kunnen nemen van het Fries? Wat kunnen we van elkaar leren? Het is belangrijk om de Groninger streektaal niet als minderwaardig te zien ten opzichte van het Standaardnederlands. Ik denk dat de Friezen op dit punt zelfbewuster zijn. Ze hebben ook gevochten voor hun taal, denk maar aan Kneppelfreed (Fries voor ‘knuppelvrijdag’, red.) waar ze lieten zien dat het hun menens was. Daardoor werd het Fries uiteindelijk erkend als tweede rijkstaal van Nederland. Het Gronings is samen met andere streektalen in het noordoosten van Nederland erkend door de Europese Unie als Nedersaksisch, dat is wel mooi. Hoe zouden we in Groningen meer kunnen doen voor de taal? Ik denk dat je mensen gewoon de ruimte moet geven om de streektaal overal te gebruiken. Als ik jongeren in de trein ook Gronings zou horen praten, zoals Friese jongeren Fries met elkaar spreken, zou dat bijvoorbeeld een goed teken zijn. De beste overdracht is die van ouder op kind. Kinderen laten opgroeien in meerdere talen is helemaal geen probleem, ze kunnen prima met twee of drie talen opgroeien. Mijn Italiaanse collega noemt dat een ui-model: de binnenste schil is het Gronings, de middelste schil het Nederlands, en de buitenste het Engels: de taal van je woonplaats, die van je land, en dan die van de wereld. Hoe mooi zou het zijn als iedereen elk van die drie talen zou spreken! Meer weten over taalonderzoek naar het Gronings? Ga dan naar WoordWaark.nl.

18/05/2023